Anders werken: hoe doe je dat?
17 september 2018
17 september 2018
De Omgevingswet biedt een geheel nieuw wetgevingsinstrumentarium voor de fysieke leefomgeving. Alle betrokken overheden zijn hard aan het werk om ervaring op te doen met de verschillende kerninstrumen
By Lonneke Bekkers
Om de invoering van de Omgevingswet tot een succes te maken is een andere manier van werken noodzakelijk. Dit stelt eisen aan de organisatie in het algemeen, maar ook aan de overheidsprofessional als individu. Maar hoe pak je dat aan?
Anders werken is gebaseerd op een aantal kernbegrippen, zoals ruimte geven, vertrouwen, integraal werken, samenspel en samenwerken. Logische begrippen die geheel passend zijn bij de filosofie van de Omgevingswet. Maar in de praktijk is anders werken niet van de ene op de andere dag in te voeren en is sprake van een transitie van het traditioneel sectoraal gericht werken naar anders werken. Elke overheid bepaalt zelf op basis van ambitie en cultuur welke stappen gezet moeten worden om anders werken te kunnen implementeren. Sommige organisaties combineren het met lopende trajecten rondom cultuurverandering, reorganisatie of organisatiewijzigingen. De situatie vraagt om een grondige analyse van de eigen organisatie om de passende stappen te bepalen.
Een mooi voorbeeld is het proces van het opstellen van een Omgevingsvisie. Daarbij betekent integraal werken niet het simpelweg aan elkaar nieten van losse beleidsstukken. In de praktijk moet een Omgevingsvisie geschreven worden met hulp van specialisten uit het fysieke domein, het sociale domein én vanuit economische zaken. Het einddoel is een gezamenlijk gedragen gemeentebrede visie. Een visie conform de Omgevingswet moet ruimte bieden voor toekomstige ontwikkelingen ook ontwikkelingen die nu wellicht nog niet bekend zijn. Het is dan ook van belang dat alle betrokken specialismen gezamenlijk de visie bepalen voor het gebied en daarin breed en ontwikkelingsgericht denken. Dit kan bereikt worden door samen met alle betrokken partijen de wensen voor het gebied te vertalen in een breed gedragen visie. De volgende vragen moeten per gebied geantwoord worden:
Inhoudelijke specialisten zijn gewend om sectoraal te denken en gedreven om hun eigen aspect goed te verwoorden in visies en plannen. Om de vertaling naar de Omgevingsvisie te maken is het nodig om die gedrevenheid te vertalen naar een integrale gebiedsblik. Niet één aspect is belangrijk, het gaat om het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het gehele grondgebied. Dat vraagt buiten de eigen kaders denken, maar ook globaal inzicht in en begrip van de verschillende relevante aspecten. Elke inhoudelijke specialist wordt geacht samen te werken met zijn of haar collega specialisten om te komen tot een gezamenlijke, geïntegreerde ambitie met een bijpassende aanpak. Als voorbeeld kan de uitbreiding van een natuurgebied bijdragen aan de gewenste geluidsreductie in de nabijgelegen kern. Op deze manier worden situaties gecreëerd waar 1 + 1 leidt tot 3.
Samenvattend kan gesteld worden dat om anders te werken bij het opstellen van een Omgevingsvisie een goede procesbegeleiding nodig is. Een programmamanager of procesleider die boven de belangen kan staan en actief stuurt op het te doorlopen proces. Daarnaast dienen de inhoudelijk betrokkenen uitgedaagd te worden om de maatschappelijke opgave van het gebied te vertalen in een breed gedragen visie. De beste aanpak? Gewoon aan de slag gaan: met oefenen, evalueren, leren van elkaar en in de praktijk ervaren wat wel en niet werkt binnen uw organisatie.